goederen (c) Anna Carlier
en gastschrijvers





vrijdag 25 oktober 2024

Zilvervliesvisje - een donker gedicht voor een pikzwarte avond in oktober

 



(Voorwoord) Laat varen alle hoop gij die hier verder leest

dit is een vies gedicht met een bittere nasmaak 

Het heeft als doel duisteren

excuseer, geen schoonheid, geen verbinding

dat maak ik later goed, beloofd, of niet, want er was geen hoop 

zo nu genieten van mogen lelijk te zijn

de avond voor de dag voor aller zielen


(Hoofdstuk één, het enige hoofdstuk)


In het zachte vlees dat woont onder een dikke teennagel ligt een eitje te wachten

Als het losbarst 

openpopt 

-snap-

Vloeit het vocht eruit

Druipt naar buiten

Teen in het vochtwater van het nieuwe leven


MOMENTUM

Een nieuw zilvervliesvisje is geboren


Kruipt nieuwsgierig doch licht wantrouwend

vanonder ’t vlees

De wereld in

Op zoek naar vuil

Op zoek naar schurft

Op zoek naar rot 

verderf 

lege borstkassen 

vort azijnpissersbrein

Waar het kan teren

Groeien

Rijzen

Kuisen

Tot het voldaan z’n eigen verse eiers legt

Tientallen

Honderden

Pop SNAP plop Spet PATS

Die een voor een open kletsen

het brein volledig verteren 

Tot een sappig drabje

Dat wegvloeit

Als zure soep tussen de tramsporen 

Die leiden naar de banlieues

Waar ze verdampen tussen hete autobanden


Het is pikdonker

Niemand ziet de mist die optrekt

Als een waas voor onze ogen danst

We turen 

Smaken zuren

Missen andere smaken, een palet

Nog even wachten tot de zon weer later ondergaat


(Tot stot)

Nog één laatste keer

Adem

uit.


vrijdag 2 februari 2024

een verdieping hoger schijnt de zon nog, maar ik vertrek


in het laatste beetje avondzon

spaghetti op het vuur

af te werken met feta, pecan en kikkererwten

voel ik me heel 

gelukkig dat ik zo meteen mijn dochter

binnenkort zus 

kan halen

voldaan dat ik vandaag moeder was

boodschappen deed

nadacht

rustig bleef

tijd nam.

vliegjes lijken op schitterende pluisjes 

slakkensporen versieren de toegang naar ons stadsterras

wat wonderlijk hoe ik naar de winkel rij

ajuinen 

courgette

wortel

champignon

bataat

betaal

terug keer op mijn lange fiets 

waar achter mij kinderen en boodschappen kunnen vertoeven

en dat ondertussen 

jij groeit

avocado groot 

om binnenkort meteen al broer te zijn





willekeurig winters treingedicht

 


morgendworstelingen

broodjes met appelsap

we willen wel eens weten hoe de aankomst is verzekerd

groeistriemen

in mijn wangen past de horizon

hoge bruggen hebben genoeg plaats om onder te varen

maar soms is de heuvel nu eenmaal niet groot genoeg

als ik jouw broek zie (het bleek zelfs een rok) krijg ik kou

de sneeuwval dikt ons wol aan

het schaap heeft wolk

de winter raast

wij voorbij de laaghangende zon

die protesteert voorlopig ons voorbij te laten schieten

hangt dapper vol

wanner het alweer avond wordt

turen we naar de schemerschacht


meter voor meter (geschreven met Freek Mariën)


we trachten de horizon in onze wangen te passen

trappen de wereld onder onze voeten weg

trekken ons op aan de laaghangende zon


vingertoppen stelen bevroren dauw van het wintergras

sprokkelen elke lach, alle hoop die jij rond je strooit


wil jij, hoe jij schoonheid ziet, 

wil je ons dat keer op keer blijven leren?