goederen (c) Anna Carlier
en gastschrijvers
dinsdag 23 december 2014
maandag 22 december 2014
Een gedicht (dat is zowat de stomste titel te bedenken voor een gedicht, het is iets anders als een kat 'kat' noemt, dat is fijn. Maar bij gedichten werkt dat niet goed. Onderliggende zaken benoemen, werkt meestal niet goed. Maar goed, het is hier geen essay.)
De Afstand
in mijn woorden
De ruimte die ons strekt
De vlucht naar onze oorden
De kracht waarmee ge trekt
Kust ge mij zacht,
Dicht ge mij zoet,
Dichter als het ware
Gedicht als ons gebroed
dinsdag 21 oktober 2014
Mits
De mist in
Mist degene
die dacht
dat hij sprong
De mist in
Mits degene
die dacht
dat het begon
hoera hoera
applaus applaus
gevierd gevierd
de zomer
mits
de winter komt
dinsdag 14 oktober 2014
stelpen
mijn moeke
kocht mij schelpen
mijn moeke
dacht te stelpen
maar ze kon
me niet meer
helpen zonder
dag hallo daar
ging ze weer
maandag 13 oktober 2014
Ge stond daar al
Ge stond daar al
te lang te weten
grinnikend in de
sneeuw
zomaar word ik
afgeleid door de
letters van uw
geeuw
Ge stond daar al
geschoren
Ge stond daar al
gereed
Verschiet ge dan
toch van dat?
als ware hij
gesmeed?
zondag 5 oktober 2014
(Het is maar)
Het is maar.
Gedanst.
Geschreven.
Gedacht.
Geweven.
Geschranst.
Gestopt.
Gevreesd.
Gedopt.
Gelachen.
GetwGetwijfeld.
Gegeven.
Ge.
Gij.
Het is maar om te proberen.
Excuseer
Sorry zeg.
Dat ik stuur.
('t bootje stond er scheefjes bij)
Dat ik geïnteresseerd ben.
in U.
Sorry.
Sorry zeg.
Dat ik huil.
(gaatjes vol, gobbelen over)
Dat ik verdrietig ben.
om U.
Sorry.
Sorry, wie nog?
Wat nog?
Traant nog?
Spint nog?
liefs liefs
vrijdag 22 augustus 2014
Het was weer niet D day
hoe komt het toch
dat hij kan blijven dansen
vannacht zou de wereld stoppen
wij hielden onze beloften
gij kwam daar
bij mij
terwijl eigenlijk de afspraak
was
ik blijf staan
gij komt
we zagen elkaar, raar
we wisten dat we van elkaar hielden
trachten het niet te doen
daar kwam het einde
we stonden stil
zondag 3 augustus 2014
Snel
zonovergoten regenbillen gieten
nee genieten
van de zee die springt
op haar dijen
ze lijkt nat te zijn
maar schijn bedriegt
verdriet voor niet
ze zijn venijn
haar gedachten
slingeren negen op tien
in de droom van hemeltje lief
meneer de is daar weer
en voor hij het weet
verschiet hij zich
verslikt hij zich
en verjaart hij niet langer meer
woensdag 23 juli 2014
Roestboot
de roestige pist bed in de boot
samengeperste onwetenheid viel recht uit
toen hij de ondergaande zon alreeds zag
en toen vaarde hij aan
verdronk in zijn smoor
vereeuwigde in het zout
voor hij de rest verloor
Uitgeverij ROESTBOOT//PIER (Westerstrand, Amsterdam)
werkcompanytitel/artistieke roepnaam: "hier moet nog over nagedacht worden"
zaterdag 21 juni 2014
gezwommen
ik ben gezwommen
de brief knelt
ik zie ze verstommen
starend verzwegen ze
misschien als het had gekund
waart ge wel langskomen
ik zoek 't verdriet
in de nacht zijn wezen
en de ochtend zijn strekking
weent
woensdag 2 april 2014
One Ticket To Desire Please
Ze lacht, ze lacht, ze lacht.
Ha, ze lacht, ze lacht, ze lacht.
Ha, ze lacht, ze lacht, ze lacht.
Geef maar toe… dat ge niet weet waar deze lijn zal stoppen.
Wie hem weer zal doortrekken.
Wie hem weer zal oppikken.
Wie hem weer zal snijden.
Wie hem zal kerven.
Wie hem zal branden. In de kern van ons bestaan.
Wie hem weer zal doortrekken.
Wie hem weer zal oppikken.
Wie hem weer zal snijden.
Wie hem zal kerven.
Wie hem zal branden. In de kern van ons bestaan.
En opnieuw… ze lacht.
Haar onkunde laat haar lachen.
Ze weet van niets, ze kent hem niet (diegene die de lijn
oppikt).
Dus dan kan ze niets anders dan lachen.
Dus dan kan ze niets anders dan lachen.
Misschien, als hij haar gelach hoort, stopt hij met kerven.
Dan kan hij misschien overgaan tot zachtjes met een krijtje of een pluimpje de
lijn in de richting te trekken van een oceaan of van een bloemenweide of van
een moederschoot.
Misschien als hij haar gelach hoort heeft hij medelijden met
de gekke vrouw. Durft hij niet meer verder kerven, zich bewust dat als er
gesneden zal worden er misschien teveel verdwijnt. Het bestaan van de gekke
vrouwen is al zo onbenullig. Een kerf in haar bestaan zal al genoeg zijn om de
vrouw helemaal uit te wissen.
Misschien als hij haar gelach hoort, denkt hij dat hij mee
wil lachen. Dat hij het plezier om het niets ook wil kennen. Dat hij het
plezier dat voortkomt uit een onkunde, ook wil ervaren.
Misschien zoekt hij haar dan op.
Misschien loopt hij dan weg.
Misschien stopt hij dan met kerven en snijden en branden van de lijn.
Misschien zoekt hij haar dan op.
Misschien loopt hij dan weg.
Misschien stopt hij dan met kerven en snijden en branden van de lijn.
Misschien waarschijnlijk.
Onwaarschijnlijk.
Absoluut niet.
Het is een verrader. Hij zal blijven kerven en snijden en branden.
De vrouw stopt. Ze stopt. Ze lacht niet meer. Ze weet nu dat hij een verrader is. Dat hij niet met krijtjes en pluimpjes zal werken, dat hij niet zal meelachen en dat hij al helemaal niet het type is dat medelijden kent.
Onwaarschijnlijk.
Absoluut niet.
Het is een verrader. Hij zal blijven kerven en snijden en branden.
De vrouw stopt. Ze stopt. Ze lacht niet meer. Ze weet nu dat hij een verrader is. Dat hij niet met krijtjes en pluimpjes zal werken, dat hij niet zal meelachen en dat hij al helemaal niet het type is dat medelijden kent.
Ze grijpt naar haar laatste overlevingsmechanisme. Ze
herpakt haar kunde. Ze zoekt verleiding. Ze zoekt verlangen. Waar is het?
Ze loopt niet meer weg. Ze heeft geen lach-afweermechanisme
meer. Ze gaat naar hem toe. Ze zoekt hem.
Waar verstopt een verrader zich? Een kerver?
In de moederschoot onder het bloedverlies?
In de bloemenweide, tussen de stermollen en de wormen?
In de oceaan? Bij de hozemond?
In de bloemenweide, tussen de stermollen en de wormen?
In de oceaan? Bij de hozemond?
Ze ziet hem staan. Middenin een landschap van bruine
koffers. Zoekend naar zijn ingepakte aardappelmesje.
Ze aarzelt naar hem toe.
Ze stamelt.
Ze vraagt.
One Ticket To Desire Please.
Ze vraagt.
One Ticket To Desire Please.
zondag 2 maart 2014
Dat gij niet wilt.
Genoeg gespeeld nu.
Dat gij niet wilt.
Dat geloof ik niet.
Dat gelooft God niet.
Dat gelooft Elvis niet.
Dat gelooft Elliott niet.
Dat gelooft Bill niet.
Dat gelooft Paul niet.
Dat gelooft Goethe niet.
Dat gelooft de Pinguin niet.
(Nee, zelfs grotten en draken niet)
Dat gelooft niemand.
Belief uw hart naar mij.
Alstublieft.
Geschreven.
Belief uw hart naar mij.
Alstublieft.
Belief uw hart naar mij.
Het smeekt.
Het gilt u na.
Het bonkt de slotsommen bij elkaar.
Niet uit elkaar.
Niet uit elkaar.
Ge hebt het gewoon verkeerd begrepen.
Het is niet waar.
Dat wat ge nu denkt.
Het is niet waar.
Belief uw hart naar mij.
Belief uw hart naar mij.
Waar zit het?
Waarom verstopt ge het?
Denkt ge dat ik het niet verdien?
Uw hart?
Ik verdien het.
Ik verdien het zelfs op een schoteltje.
Ik verdien het zelfs in goud gegoten.
Ik verdien het zelfs verankerd aan 't mijne.
Ik verdien het.
Dus belief uw hart naar mij.
Stuur het niet op.
Kom het brengen.
Waarom verstopt ge het?
Denkt ge dat gij dat niet verdient?
Uw hart te schenken?
Elk mens mag zijn hart schenken.
Ge schenkt het goed als ge het aan mij schenkt.
Ge kunt het niet aan een ander schenken.
Een ander zal er vergif in spuiten.
Zal het niet kunnen, als ik in alle eerbied het zal beminnen
als ik in alle eerbied het zal kussen
als ik in alle eerbied het zal strelen
en koesteren tussen mijn boezem
zo koesteren dat het moederschootvlees zich zal oprichten en het uwe zal omhelzen
zo hard
zo hard
belieft uw hart naar mij
het is genoeg geweest
zonder.
dinsdag 18 februari 2014
zondag 16 februari 2014
O ik heb gedroomd (poëtisch, niet echt)
O ik heb gedroomd
gij kwam er in voor
ja het was schoon
nee het was
maar met een beetje verdriet
ge zei: "ge ziet het niet"
ik zei: "ik zie het niet?"
nee ge vertelt te weinig
ik vroeg mij af waarom
ge weg ging
(waarom ik mij dat blijf
vragen ook)
hij ging weg met u
ik bleef in het water liggen
tot ge mijn afwezigheid
niet meer kon verdragen
maar ge kwam niet
en dan ging ik maar terug
omdat ik niet
kon verdragen
dat gij het kon verdragen
dat gij mij niet zag
dus ik maakte mij
een klaprozensoep
en dronk, en dronk, en dronk
tot uw afscheidsstank
niet meer stonk
en ik kon slapen
zonder weer te dromen
hoe gij mij zou verlaten
vrijdag 7 februari 2014
zoet #3
Zoen mij
zei gij
en ik zoende
met mijn lippen
kom hier
riep gij
en ik liep
met mijn knippen
blijf toch
vroeg gij
en mijn benen brachten mij de totaal andere kant op (die van de afstand met grenspoort droomoord), de benenwagen (verdomde benenwagen) verrekte , verkoos de weg van de onbehandelde onbewandelde en gij traande en ik ook
zoet #2
verschoning heer
vergeving meneer
ver zoen mij meer
het kan niet meer
ik wil het 'meer'
het pijnigt
het stenigt
verlang mij
zonder meer
zoet #1
ik zou zo heel graag
een doekske wikkelen rond uw hartzeer
uw tranen in mijn duimen steken
het vocht opnemen met mijn kus
ik zou zo graag
uw omhelzing innen
met liefde u beminnen
maar als ik mag wil ik ook verlaten
ik weet dat het niet mag (het verkeert)
toch wil ik inboezemen
en niet verloochenen
laat mij
laat mij
laat mij toe
zaterdag 25 januari 2014
woensdag 8 januari 2014
0 0 0 0
Dit is stom.
Het waait.
(zelfrelativatievanonderdetreurwilgiseenmooiwoordmooiewoordenzijnstomreusgroeiteenliefdesverlangen)
Dat wat ik wou geweetwel
deelachtig knipoogt ze haar linkeroog
richting het ijzeren schavot waar ik moet afspringen
ik schud van 'nee ik wil het niet'
in de richting van het ijzeren schavot waar ik moet afspringen
maar eigenlijk wil ik het wel, springen
en eigenlijk wil zij het niet, dat ik spring
ze wil liever dat ik bij haar blijf
en ik wil liever weg
maar het spijt ons allebei
het is hard en koud
de rand kietelt mijn onderkant
haar hand glijdt over mijn achterkant
hij wil duwen maar mag nog niet
ik zeg 'wacht, het is hard en koud'
ze zegt 'ik wacht' en wrijft over mijn achterkant
'NU' gilt ze
en ze kletst mij het water in
ik guts het water naar binnen
stik in de gallen van de vissen
mors met het speeksel, het water in
verdrinken is geen pretje
en onder blijven zeker niet
vrijdag 3 januari 2014
Gij werpt mij de lust, ik werp u de donkerte
Het bliksemt
(tis niet poëtisch, tis echt)
het dondert
het donkert
op de dag dat wij
voor het laatst
ongewillig
samen zijn
de kwaadheid is
veruiterlijkt
ik hoop dat gij ze ziet
dat ze schicht in uw
borstkas en
verdriet openbarst
uit uw keel
uw zangstem dichtnijpt
uw ogen toetraant
nog natter dan daarbuiten
ik zit binnen
verzin de dagen die
gaan komen
als minder donker
als genietend
van de donder
Abonneren op:
Posts (Atom)