goederen (c) Anna Carlier
en gastschrijvers





vrijdag 10 juni 2016

Elke ochtend staat zij daar


Elke ochtend staat zij daar, gebroken been en zenuwachtig. Ik vraag mij af waar ze naartoe wil gaan. Maar elke keer verdwijnt ze weer, zonder dat ik het zag. Zonder dat ik zag naar waar of wie haar meenam of ze hinkte of ze viel. Ik doe nochtans mijn best te blijven kijken, haar geen moment uit mijn blikveld te laten gaan. Het moet zijn dat ze in een oogwenk kan verhuizen naar daar waar ik dus nog niets van weet. Of misschien weet ik er wel alles van, maar is die kennis onbenut aangezien ik niet weet waarheen ze gaat. Ik heb haar wel ter plekke al zien dartelen, met dat gebroken been, ingepakt van enkel tot lies (haar rokje komt erover, ik kan niet werkelijk zien hoe hoog het gaat, misschien zijn ook haar bekken wel gebroken). Of dartelen is veel gezegd, het is eerder een soort hinken. Dat kan ook niet anders met zo’n blok, dat neem je niet zomaar mee. Het trekt, het sleept, vertraagt, beklaagt. Ze vraagt zich op die momenten misschien af, waarom ze deed wat ze deed waardoor haar been (of bekken) gebroken werd. Zo gebroken zijn en toch zo zenuwachtig. Dat schept verwachtingen bij mij. Waar gaat ze heen? Wie brengt haar weg? Stapt ze in of op? Wil ze? Heeft ze zin? Denkt ze dat de bus hier stopt? Elke ochtend staat zij daar, gebroken en alleen. Ik weet niet hoe en ik weet niet waar, maar ze gaat ergens heen.

maandag 16 mei 2016

BANG

ge breekt
mijn botten

ge breekt
mijn stok

ge breekt
mijn darmpkens
AH AH PIJN

kopop
slokin
slappin
wangkrab
wespin

revolver
BANG BANG
schiet
schiet

bot krak bots

gij breekt mij
ik verschiet

zondag 1 mei 2016

Mijn schaamlip

Mijn schaamlip staat dik.
Ik klom over een tribune, hoofd eerst en benen erachteraan.
In het midden kwam mijn kut terecht op een armleuning.
Knal.
Auw.
Verder spelen.
Niets aan de hand.

Mijn schaamlip staat dik.
En er komt bloed.
Er komt bloed ergens anders.
Geen zorgen.
Gewoon dik.
Het is zo dat de tang ter hoogte van mijn baarmoeder,
neen mijn baarmoeder is de tang, begint toe te nijpen.
Alles naar buiten perst.
Nijpt.

Maar dan staat ook nog mijn schaamlip dik.
En er komt bloed.
Dat is ook goed.
Nu hoort het.
Het is nog van geruststelling.
Straks is het van godverdomme waarom bestaat dit gezever?
Maar nu nog de lach.

Zelfs nu dat.
Mijn schaamlip staat dik.
Het is mei.
Net in mei staat het dik en toch is alles beter dan april.
De grillen hebben we gehad.
Het is voorbij.
Het is goed.
Morgen is vrij.
Morgen is muziek.
Morgen is schrijven.
Morgen is trouwens eigenlijk al vandaag.
Morgen is computerspelletjes spelen.
Verantwoord computerspelletjes spelen.
Genieten genieten genieten.

Hopelijk staat mijn schaamlip morgen minder dik.
Of ja, hopelijk vandaag al.
Na de nacht.
Kan hij bekoelen.
(Sorry, maar is hij mannelijk?)
(Is schaamlip mannelijk?)
Krimpt hij weer.
Staat hij weer normaal.
Niet dik.
Het is niet dat er iemand naar moet kijken.
Morgen, zelfs niet vandaag.
Dat is voor later.
Als hij maar minder dik.
Al maakt het niet veel uit.
Morgen is genieten.
Morgen is niets.
Morgen is muziek.

Ik hoop dat ik ook nog wat van dat vals filosoferen kan gaan.
Dat hoop ik echt.
Zou ik bijzonder vinden.

Ik zou niet ironisch moeten zijn, sorry.

Morgen ben ik niet ironisch!
Morgen is muziek.

vrijdag 29 januari 2016

Niets zijnde






Weest men blind voor mijn woorden.
Zien ze niet.
Tasten de randen af.
Hebben te raden.

Zij verdwijnen.
Donker slurpt, als ware ze lucht.

Jeuk zet zich in.
Aan mijn benen.

Schurftig wrijven ze zich,
uit angst,
de huid van de schenen.
Het bot van het bot.
Tot ze verpulverd naast elkaar blazen.

Niets zijnde, is het moeilijk
om bang te zijn.

maandag 4 januari 2016

tekst van het huilen




            misschien had ik het al eens gezegd
            dat van dat huilen
            dat het vanbinnen begint
            en dan gaat puilen
            ge loopt over als het ware
            ook als ge het niet wilt
            en het is niet als koken
            het is eerder een glinstering
            als ik twee kleine krekels zie
            dan bulkt er iets vanbinnen
            op een zachte vleiende manier
            dan loop ik over en
            ben ik de kleinste beek
            op aarde
            en wil ik zingen
            en ook zwijgen
            wat dan klinkt als stil gesnik
            enkel en alleen omdat
            die twee krekels zo zielig
            naar elkaar kijken
            en ik zie hun verdriet
            dan huil ik
            loop ik over
            ben ik een eenzaam krekellied

tekst van de heimwee



            ik mis mijn zee vol liefdesmist
            als ik in uw ogen kijk
            dan zie ik er soms een beetje van
            alsof een kiertje in uw kleurenvlies
            mijn verleden in u opent
            dan begin ik met een tranendal
            te snikken en er komt terstond
            een nieuwe zee van liefdesmist
            die ik zo heb gemist
            daarom kijk ik graag naar u
            om wat ik in u zoek
            te vinden en verslinden
            gij zijt mijn poort naar terug
            en daarom mijn geluk
            mijn excuses dat ik zo vaak
            loop te staren
            ik ben gewoon op zoek
            naar het verdwalen
            laat mij zien
            laat mij kijken
            naar uw wonderlijke plassen
            ik weet wat ik er vinden zal
            ge zult mij niet verrassen