goederen (c) Anna Carlier
en gastschrijvers





zaterdag 30 november 2013

Hersenspinsels. 3. Rechter helft, benedenverdieping, deur 1 (de enigste deur, das een groene deur, met levende eekhoorntjes die er over huppelen, eigenlijk lijkt het een beetje op een boom, maar het is wel een deur) Gewoon gezelligheid-verdiep






zomerse geuren, gemaaid gras, zweet, potloodslijpsel, boeken, rozen en druiven en wijngaarden, zonnecrème gemengd met zeewatergeur, citroengeuren, zoutig (ik weet het, het lijkt een smaak, maar er bestaat ook een zoutige geur), zoetig (hetzelfde, en ja het zijn twee verschillende dingen, maar ja ze komen allebei in de zomer voor), uw zweet,
geen parfum, men doet meer parfum aan in de winter volgens mij
waarom
om de duistere, zoete geuren van de winter te verfrissen
in de zomer (eigenlijk vanaf de lente) strooit je lichaam feromonen uit in alle soorten vormen, fleur
de fleur van het jaar, omvat de geur van lichamen, ongeparfumeerde, licht zwetende, maar bloemende lichamen
kamperfoelie (staat in onze tuin), verse ijsthee, karamel (voor op mijn ijsje), de geur van de zon die ik terug vind in mijn katten als ze in de zon gelegen hebben
ik ben geen hondenmens
ook geen kattenmens
ik ben een mensenmens

ik zie haar daar staan, ga naar haar toe, beweeg mijn hoofd in knikjes naar rechts, blijf staan op een afstandje van haar, ze kijkt niet naar mij
ik wou dat ze keek, naar mij
ik wil een blik van dat schepsel
wat oogcontact gefrutseld
ik zie haar daar staan, blijf staan, beweeg mijn hoofd in knikjes naar mijn voeten, blijf staan
ze kijkt naar mij
ik wou dat ze niet keek, naar mij
ik vermijd een blik van dat schepsel
wat oogcontact, frustrerend
het dromen van tegenstrijdigheden
het willen van paradoxale situaties

gaat gij echt soms onder uw bureau zitten?
ja, echt
waarom?
gewoon, uit gezelligheid

Er woont een muis daar in die theepot
een witte muis
een witte veldmuis
ze heet Jef
ja, het is een vrouwtje
Muizen kunnen heel vies zijn, maar deze gaat elke dag naar mijn poembak in de keuken, springt op het pompje van de zeep, gaat rollen in de kwak zeep die er dan ligt
en springt dan in het afwaswater dat er nog staat van de dag daarvoor
dan rent ze weer naar de theepot
die rode theepot
maar ik denk dat ze slaapt nu

ma gaat gij echt soms onder uw bureau zitten?
ja, echt
waarom?
gewoon, uit gezelligheid
of misschien, omdat ik mij wil verstoppen

Er gaat een spel gespeeld worden
100 mensen met een paard
Waaronder ik en mijn vader
Het spel is dat je met je paard in zoveel mogelijk auto's moet gaan zitten.
Het is zeer spannend, want als je niet genoeg auto's behaald word je geschrapt.
Mijn vader heeft angst om mij te verliezen, ik heb angst om mijn vader te verliezen.
We starten, mijn vader heeft een zwart paard. Ik heb geen paard.

ma gaat gij echt soms onder uw bureau zitten?
ja, echt
waarom?
gewoon, uit gezelligheid
of misschien, omdat ik mij wil verstoppen
als ik geen zin heb in de afwas
of ik verstop mij voor iemand die mij wil kietelen
maar soms ook echt gewoon, uit gezelligheid
als ik muziek luister of een boek lees




zaterdag 23 november 2013

Hersenspinsels. 2. Rechter hersenhelft, bovenste verdieping, deur 2. Ironisch verdiep (en soms een beetje liefde, maar eigenlijk zit er een beetje liefde in elk verdiep)




Bulderlach, ergens in de hoeken van mijn teennagels
daar groeit een beetje humor, die enkel durft naar buiten te keren wanneer ik hem er ranzig afscheur en de helft van mijn teenvel mee trek
dan ontstaat er wel eens een greintje ironie, of cynisme, ik ben er nog niet zo goed uit
humor wel, dat weet ik, een beetje humor, ergens in de hoeken van mijn teennagels
maar misschien toch geen bulderlach

Geïnspireerd raken, dat is echt iets moois. Alé, iets interessants. Het was heel inspirerend gisteren om u daar te zien staan. In het zwart, ergens vond ik het jammer, dat zwart, maar het paste wel. Het paste allemaal uiteindelijk wel. Ik snapte het. Ik heb u wel gemist gisteren. Het is de eerste dag dat ik u helemaal niet meer zag. Daar moest ik bijna van huilen, want net gisteren, wou ik die inspiratie met u delen. En dan mengen met de inspiratie die ik krijg, telkens ik u zie. Telkens ik u zie wil ik u zo verschrikkelijk hard kussen. Echt voor lang. Ik ben geïnteresseerd in u. Ik ben ook geïnteresseerd in Kaprow, in Zonen en in een Spirit en ook in waar de wereld naartoe gaat. Naar elke mogelijke zijweg die het leven kan nemen. Die het leven u kan opleggen, insturen, begeleiden, aanraden, … en ge zijt weer weg. En ik zie u dan weer, en ik krijg dan weer zin om u te kussen.

schoenen
veters
schoenen
veters
waar zijn mijn schoenen
veters
schoenen
veters strikken
ik leerde mezelf, ik kon het door zelf te onderzoeken, ik was fier op mezelf toen ik mijn schoenen aan de verkeerde kant had dichtgeknoopt
veters
schoenen
veters

uw hersenen, die zijn eigenlijk heel lelijk
echt waar, echt aartslelijk
een hoopje verlengde wormen door elkaar met wat gelei over gekapt
ze hebben wel een nut, maar ze zijn toch lelijk

geneteld aan mijn tong, genoeg gezogen, gedaan met de pret
bittere schuldenaren die tongen verzoenen en lippen verkrachten
er kwamen genoeg woorden uit mijn mond
dat wou ik zeggen
maar ik kon het niet, er kwam wel een stortvloed van schrijlingse gedachten in mijn mondholte rollen
vergeten dat ik wou dat er geen paarden of neuzen onder de kussens in boeken bestonden te grillen van plezier
zonder dat meneer en mevrouw de stokpaardneushoorncactus begonnen te zingen en te huilen in hetzelfde kwartier
kalender gewijs dachten ze te wissen wat hen was overkomen, dat er geen paarden of neuzen onder de kussens verdwenen
of toch niet meer
dat het wel zou stoppen

Als kind wou ik altijd een toren van zetels maken,
en dan was ik de prinses boven op de toren
ik ben maar tot één zetel hoog geraakt
maar dat was in mijn fantasie al verschrikkelijk hoog
ik nam dan al mijn poppen en knuffels en slangen in de zetel
vanuit mijn troon zag ik de wereld rondom mij verdwijnen
alles in het water
gelukkig was ik zo slim die drijvende toren te bouwen en kon ik
al mijn vrienden redden

geraamten van muildikbieren dwalen rond
ze grazen aan mijn haar
plukken mijn wimpers uit mijn ogen
om hun tanden mee te flossen


zaterdag 16 november 2013

Hersenspinsels. 1. Rechter hersenhelft, bovenste verdieping, deur 1. Aanvullend verdiep.




Door de wereld heen, er om door, langs onder en boven. Ik ben daar nog nooit geweest. Snotjong, zeggen ze dan, verloren in uw eigen land. Ge zijt verloren gelopen in uw eigen doolhof. Gekapt en geknipt door uzelf. Het is uw eigen fout. Dat ge verloren zijt. Zo een dingen zeggen ze dan. Om u goed te doen voelen. Genegenheid. Dat voel ik niet. Wanneer ze dat zeggen. Door de wereld heen, er om door en langs onder en boven. Er graag stevig in, hard er in, gestoord hard. Dan trillen, om mijn as.

"Waren jullie ook zo teleurgesteld toen ge hoorde dat de Sint ni bestond? Da was gelijk de ergste dag van mijn leven. De Sint bestaat ni ofwa? Godverdomme moeder. Dus gij hebt al die jaren tegen mij gelogen? En ja gij ni alleen, ons vader ook. Zo ging da toen." Groeten uit de zomer. In de zomer is 't warm. soms.

Geen van mijn vrienden lijkt op u. Ge weet niet of we vrienden zouden zijn geweest moest ik dat niet hebben gezegd. Ik weet het ook niet. Jammer he. En 't gaat maar voort ondertussen. 't Is nogal rustig in mijn hoofd, gisteren. Vandaag is 't echt rustig. Ik vraag mij af, het is niet echt tegenstrijdig. Ik wou die persoon zijn, liefst. Ik wou die persoon zijn, die mee mocht gaan. Met u. Gelukkig zijn hier ook hemelen aanwezig. "Simon waar denk je aan?"

Ik heb mezelf vast gezet. Gekrompen in een ballon. Een blauwe ballon. Gekrompen tot de grond. In een aarzeling. Ik zat in een grote, blauwe, ballon-achtige aarzeling. Daarna een pijntje. Een blauw pijntje. Ah. Ah. Ah. Ah. Ah. Ah. Een klein pijntje.

Er is eigenlijk geen verhaal.
Geen boos, geen verdriet
Die muziek is, die tilt u zo op
Da ge niet moet denken
maar kunt meegaan… in de muziek
als de twee stukken gedaan zijn, dan is het gewoon nog rust

Opgemaakt voor het hiernamaals stap ik de wachtkamer binnen
Geen zomers sfeertje in de balkonnen van mijn dood
de ouderdom verjongt mijn jeugd
gespiegeld aan de storm in mijn hoofd

het regent , druppelt in plensjes op mijn hoofd
de krant boven mijn hoofd tracht het te begeven
ik roep "hoe nog even vol"

Mijn held bestaat uit verschillende moordenaartjes.
Als in 1 om de nuchtere ik die ik wil zijn als in 2 relativeringsvermogen naar de botten als in 3 ik soms niet meer weet wat ik juist had bedacht
Met held bedoelde ik mijn liefde.
Mijn liefde bestaat uit verschillende troempanpetjes en strilifoneesjes.
Strilifoneesjes.
Dat zijn kleine (vandaar de sjes), geen chineesachtigen, vergis u niet, visjes uit de strilonese zee, die zee is niet waarneembaar met het blote oog. (Ik bedacht eventjes: is er een zee waarneembaar met het blote oog? Gans de zee? Echt alles van die zee? Dat terzijde) Dus die zee, de strilonese zee, dat is de zee van de strilifoneesjes. die visjes. En die zee, leeft in een gezelschap van troempanpetjes. Want moesten de troempanpetjes niet bestaan hebben. Dan bestonden er ook geen strilifoneesjes. Omdat dus de troempanpetjes gezelschap zijn van de strilonese zee. Die strilifoneesjes moeten daarom dus ook met veel zijn. Want die zijn ni zo graag alleen. Daarom zijn er dus ook ontelbaar veel strilifoneesjes. Zo. Zot.
Mijn liefde bestaat dus uit verschillende kleine deeltjes, sommige al groter en duidelijker als anderen, die praktisch niet met het blote oog waarneembaar zijn (buiten dan misschien een paar troempanpetjes), die samen dus mijn liefde vormen. Mijn liefde voor u, blijf u niet vergissen, dit alles verwijst maar naar één liefde he. Die voor u.



maandag 11 november 2013

In en verder



In

Zoals jij in mijn boezem een druif uit de juiste hoek met de natte lippen van een man kan likken
Zoals wij liggen naast struiken in grenzeloos groene tuinen en daar dan ook beminnen
Zoals borden op de muren neerkijken op uren nachten en tijdloze minuten tot ze er gebroken bijhangen
Zoals geven wat van ons is maar toch tot de andere toebehoort, het schenken van goddelijk zaad
Zoals gewone klanken toetsen tot het verschrikkelijk aangenaam wordt om het als van ons te beschouwen
Zoals gij en ik verwondert jij en ik verwondert gijl weizen naar het weize idee om het te doen en dan ook doen
Zoals het idee genoeg is om, als het voorspel al begonnen is, er aan te beginnen aan dat gij jij en ik

Zo doen we dat

Liefde inboezemen, tot het er niet meer uit wil

Gaat ge toch weg?
Vertrek naar het zuiden

Ga weg.
verlaat de inboezeming.
verlaat de schoonheid.
Kus een ander
streel de kat

Ga weg.
Als dat gebeurt.
Kom dan ook niet meer terug.

Hoe graag ik dat ook wil

In



Zoals jij in mijn boezem een druif uit de juiste hoek met de natte lippen van een man kan likken
Zoals wij liggen naast struiken in grenzeloos groene tuinen en daar dan ook beminnen
Zoals borden op de muren neerkijken op uren nachten en tijdloze minuten tot ze er gebroken bijhangen
Zoals geven wat van ons is maar toch tot de andere toebehoort, het schenken van goddelijk zaad
Zoals gewone klanken toetsen tot het verschrikkelijk aangenaam wordt om het als van ons te beschouwen
Zoals gij en ik verwondert jij en ik verwondert gijl weizen naar het weize idee om het te doen en dan ook doen
Zoals het idee genoeg is om, als het voorspel al begonnen is, er aan te beginnen aan dat gij jij en ik

Zo doen we dat

Liefde inboezemen, tot het er niet meer uit wil

Herman de Coninck


Nog een geluk dat


Nog een geluk dat

Zoals met de gek uit het grapje
die zich voortdurend met een hamer
op het hoofd sloeg, en naar de reden gevraagd, zei:
"Omdat het zo prettig is, als ik ermee ophou"-
zo is het een beetje met mij. Ik ben ermee opgehouden
je te verliezen. Ik ben je kwijt.

Misschien is dat geluk: een geluk bij een ongeluk.
Misschien is geluk: Nog een geluk dat.
Dat ik aan jou kan terugdenken, bv.,
in plaats van aan een ander.

zondag 3 november 2013

Søren Kierkegaard , Elvis Peeters



Een traan is een traan is een traan is een traan
en soms stroomt een oog er gewoon achteraan