goederen (c) Anna Carlier
en gastschrijvers





zaterdag 23 november 2013

Hersenspinsels. 2. Rechter hersenhelft, bovenste verdieping, deur 2. Ironisch verdiep (en soms een beetje liefde, maar eigenlijk zit er een beetje liefde in elk verdiep)




Bulderlach, ergens in de hoeken van mijn teennagels
daar groeit een beetje humor, die enkel durft naar buiten te keren wanneer ik hem er ranzig afscheur en de helft van mijn teenvel mee trek
dan ontstaat er wel eens een greintje ironie, of cynisme, ik ben er nog niet zo goed uit
humor wel, dat weet ik, een beetje humor, ergens in de hoeken van mijn teennagels
maar misschien toch geen bulderlach

Geïnspireerd raken, dat is echt iets moois. Alé, iets interessants. Het was heel inspirerend gisteren om u daar te zien staan. In het zwart, ergens vond ik het jammer, dat zwart, maar het paste wel. Het paste allemaal uiteindelijk wel. Ik snapte het. Ik heb u wel gemist gisteren. Het is de eerste dag dat ik u helemaal niet meer zag. Daar moest ik bijna van huilen, want net gisteren, wou ik die inspiratie met u delen. En dan mengen met de inspiratie die ik krijg, telkens ik u zie. Telkens ik u zie wil ik u zo verschrikkelijk hard kussen. Echt voor lang. Ik ben geïnteresseerd in u. Ik ben ook geïnteresseerd in Kaprow, in Zonen en in een Spirit en ook in waar de wereld naartoe gaat. Naar elke mogelijke zijweg die het leven kan nemen. Die het leven u kan opleggen, insturen, begeleiden, aanraden, … en ge zijt weer weg. En ik zie u dan weer, en ik krijg dan weer zin om u te kussen.

schoenen
veters
schoenen
veters
waar zijn mijn schoenen
veters
schoenen
veters strikken
ik leerde mezelf, ik kon het door zelf te onderzoeken, ik was fier op mezelf toen ik mijn schoenen aan de verkeerde kant had dichtgeknoopt
veters
schoenen
veters

uw hersenen, die zijn eigenlijk heel lelijk
echt waar, echt aartslelijk
een hoopje verlengde wormen door elkaar met wat gelei over gekapt
ze hebben wel een nut, maar ze zijn toch lelijk

geneteld aan mijn tong, genoeg gezogen, gedaan met de pret
bittere schuldenaren die tongen verzoenen en lippen verkrachten
er kwamen genoeg woorden uit mijn mond
dat wou ik zeggen
maar ik kon het niet, er kwam wel een stortvloed van schrijlingse gedachten in mijn mondholte rollen
vergeten dat ik wou dat er geen paarden of neuzen onder de kussens in boeken bestonden te grillen van plezier
zonder dat meneer en mevrouw de stokpaardneushoorncactus begonnen te zingen en te huilen in hetzelfde kwartier
kalender gewijs dachten ze te wissen wat hen was overkomen, dat er geen paarden of neuzen onder de kussens verdwenen
of toch niet meer
dat het wel zou stoppen

Als kind wou ik altijd een toren van zetels maken,
en dan was ik de prinses boven op de toren
ik ben maar tot één zetel hoog geraakt
maar dat was in mijn fantasie al verschrikkelijk hoog
ik nam dan al mijn poppen en knuffels en slangen in de zetel
vanuit mijn troon zag ik de wereld rondom mij verdwijnen
alles in het water
gelukkig was ik zo slim die drijvende toren te bouwen en kon ik
al mijn vrienden redden

geraamten van muildikbieren dwalen rond
ze grazen aan mijn haar
plukken mijn wimpers uit mijn ogen
om hun tanden mee te flossen