De sluis de sluis roept de bruine
eenhoorn die half in half uit
de witte boonbron staat
schoon als hij open staat
en het water stroomt
schoon als hij zingt
en de grenzen herziet
schoon als hij lacht
verdriet als hij traant
de bruine eenhoorn darpelt, snatert
filtert de balderen weg van zijn weg
de bruine eenhoorn zoekt een jurk om in te dralen
hij is schoon als hij lacht
de sluis de sluis roept de bruine
eenhoorn zoekt een jas om in te schuilen
waar is mijn jas?
Ik geef hem een zomerjas
Hij zegt: ik wil een regenjurk.