goederen (c) Anna Carlier
en gastschrijvers





donderdag 17 juli 2025

Een daverend landschap

 

Een daverend landschap 

De aarde zelf komt overeind

Schudt al het kwaad van haar rug

Vangt onschuld in eeuwenoude kruinen


Wezenlijk lichaampje

Bengelend aan een tak

Broze avonturier

De aarde is sterk en wij

Die je willen dragen

Talrijk 


Ik neem de tijd

Kijk naar je wonden

Rust hier, kleintje 

Op je land

Op je wereld

Kom toe, adem, wees 

vrijdag 2 mei 2025

 

draag laarzen als het regent

en als ze enteren

grijp ze beet bij hun dikke pinken

ontwijk hun grommerig gegraai

zeg hen dat het pijn doet

en laat hen gaan 

maandag 24 maart 2025

Vredeslied


Kom terug kom terug

Lokt het land

Ga weg, verdwijn

Dreigt de bom

Wie waar eerst 

Bedenkt een mens 

En nog een mens zegt

Ik ben meer dan een flard

Dit is mijn palm 

Dit is mijn borst

Dit is mijn water 

wat is mijn land?

De grond waar ik op sta, ga 

Waar ik thuis adem

Waar ik moeder

vader

kind 

Mezelf vind 

Hoor mijn borst

Voel mijn palm 

Zie mijn traan

Schud mijn hand



Even gek als mij



Even gek als mij

Maar gekker dan de waarheid 

Wij slaan nergens op

Dat zouden wij nooit doen

Het loont niet de moeite 

Dus houden wij onze armen

Strak aan ons lichaam gebonden

Op stoutmoedige dagen met spandbandjes 

Op zondag met lijm 

We schieten te kort 

En dwingen ons daarom in allerlei bochten 

Krom als een haas springen we bokkig tot we alle knorrigheid verdwenen hebben

Dus ja

Slaan 

Neen

Nooit

Vreemder wordt het niet 

zaterdag 11 januari 2025

Een gedicht voor een cage fight/Ik zal u helemaal kapot maken

 


Ik zal u helemaal kapot maken

U doelgericht fileren

Uw huid villen en uw weke vlees eronder op mijn boterhammen smeren

Ik zal uw beenderen verbrokkelen

Uw organen persen tot paars sap 

Uw vingerkootjes sprokkelen 

Ik eet uw hersenen als pap

Ik ontleed u hele hebben en uw zijn

Zelfs uw tong laat ik mij niet ontberen

Wat van u was wordt van mij

strottekopkeelpijpslokdarmleiderlucht

aortadarmnagelsleutelaarszucht

haarsnorsnotzakbloedarmoren 

traanpismergbeenvoorhoofdkantoren

Tot ik alleen nog uw sputterend hart in mijn palm hou en kan kiezen

Zal ik het houden?
Of u helemaal verliezen?

vrijdag 25 oktober 2024

Zilvervliesvisje - een donker gedicht voor een pikzwarte avond in oktober

 



(Voorwoord) Laat varen alle hoop gij die hier verder leest

dit is een vies gedicht met een bittere nasmaak 

Het heeft als doel duisteren

excuseer, geen schoonheid, geen verbinding

dat maak ik later goed, beloofd, of niet, want er was geen hoop 

zo nu genieten van mogen lelijk te zijn

de avond voor de dag voor aller zielen


(Hoofdstuk één, het enige hoofdstuk)


In het zachte vlees dat woont onder een dikke teennagel ligt een eitje te wachten

Als het losbarst 

openpopt 

-snap-

Vloeit het vocht eruit

Druipt naar buiten

Teen in het vochtwater van het nieuwe leven


MOMENTUM

Een nieuw zilvervliesvisje is geboren


Kruipt nieuwsgierig doch licht wantrouwend

vanonder ’t vlees

De wereld in

Op zoek naar vuil

Op zoek naar schurft

Op zoek naar rot 

verderf 

lege borstkassen 

vort azijnpissersbrein

Waar het kan teren

Groeien

Rijzen

Kuisen

Tot het voldaan z’n eigen verse eiers legt

Tientallen

Honderden

Pop SNAP plop Spet PATS

Die een voor een open kletsen

het brein volledig verteren 

Tot een sappig drabje

Dat wegvloeit

Als zure soep tussen de tramsporen 

Die leiden naar de banlieues

Waar ze verdampen tussen hete autobanden


Het is pikdonker

Niemand ziet de mist die optrekt

Als een waas voor onze ogen danst

We turen 

Smaken zuren

Missen andere smaken, een palet

Nog even wachten tot de zon weer later ondergaat


(Tot stot)

Nog één laatste keer

Adem

uit.


vrijdag 2 februari 2024

een verdieping hoger schijnt de zon nog, maar ik vertrek


in het laatste beetje avondzon

spaghetti op het vuur

af te werken met feta, pecan en kikkererwten

voel ik me heel 

gelukkig dat ik zo meteen mijn dochter

binnenkort zus 

kan halen

voldaan dat ik vandaag moeder was

boodschappen deed

nadacht

rustig bleef

tijd nam.

vliegjes lijken op schitterende pluisjes 

slakkensporen versieren de toegang naar ons stadsterras

wat wonderlijk hoe ik naar de winkel rij

ajuinen 

courgette

wortel

champignon

bataat

betaal

terug keer op mijn lange fiets 

waar achter mij kinderen en boodschappen kunnen vertoeven

en dat ondertussen 

jij groeit

avocado groot 

om binnenkort meteen al broer te zijn





willekeurig winters treingedicht

 


morgendworstelingen

broodjes met appelsap

we willen wel eens weten hoe de aankomst is verzekerd

groeistriemen

in mijn wangen past de horizon

hoge bruggen hebben genoeg plaats om onder te varen

maar soms is de heuvel nu eenmaal niet groot genoeg

als ik jouw broek zie (het bleek zelfs een rok) krijg ik kou

de sneeuwval dikt ons wol aan

het schaap heeft wolk

de winter raast

wij voorbij de laaghangende zon

die protesteert voorlopig ons voorbij te laten schieten

hangt dapper vol

wanner het alweer avond wordt

turen we naar de schemerschacht


meter voor meter (geschreven met Freek Mariën)


we trachten de horizon in onze wangen te passen

trappen de wereld onder onze voeten weg

trekken ons op aan de laaghangende zon


vingertoppen stelen bevroren dauw van het wintergras

sprokkelen elke lach, alle hoop die jij rond je strooit


wil jij, hoe jij schoonheid ziet, 

wil je ons dat keer op keer blijven leren?






woensdag 3 mei 2023

Vonkenvaart

Wie weet glijdt mijn hand straks onder u

Wie weet speelt mijn lip

een spel onder het bloemengaaskleed van de gastvrouw


Het is aan u om te beslissen of ge meegaat

Maar het is nu of niet

Alleen JA kan ons voldoen vanavond


Wij gaan in bad

Tot het nat genoeg is


Ik zou mijn best doen te denken dat ge krokant zijt 

als ik bijt

Maar uw vlezig wandel wil mijn tong


Er is geen einde

Alleen een nachtwaker en uw vonkenvaart





Ter ere van mevrouw Platteau

vrijdag 18 november 2022

holen

 



Er doolt een man in mij

Rusteloos

Soms klemt hij zich met armen en benen

(Af en toe met tanden)

Om mijn borstbeen

En weigert te vertrekken

Zelfs nadat ik het vriendelijk vraag

Zelfs nadat ik smeek

Zelfs nadat ik scheld en roep 

hem uitmaak voor buikloopgorgelaar

Hij klemt zich steviger vast

Spuwt in mijn longen

Zelfs als ik mijn hele lijf doe beven

Als ik schud met heel mijn hebben en houden

Hij houdt vol

Hij lost niet

Mijn adem stokt 

Een vaag deken drukt me naar beneden

Verstopt vinden slechts tranen hun weg naar buiten


Wat heeft Lotta aan?

Freek werpt een vraag onder het deken.


Een witte berenjas.

Een roze wollen sjaal.


Ze lacht naar mij.


De man zwemt langzaam weg.

Hij werpt een snik en gaat weer in mijn aderen wonen.



donderdag 10 november 2022

je gelooft het niet maar dit is een hele lange palingdroom

introlude

maan

glasbol

wederhelft

palingdroom

moordpaling


hoofdstuk één 


wij waren eens een man

wij waren eens een wezenloze man

wij waren eens een man die hurkte

in het stof

en blies

opbliesstof

wederopbliesstof

wij waren eens een vrouw

die plensde een emmer water op het stof

met de modder kon je ten minste nog kastelen maken

of mastellen en dan opsmikkelen

we maken steeds meer dingen om op te smikkelen

we bevuilen ons met kruimels van zandkoeken

stoppen ons tot de naad vol 

wol

het is een wolstrand

allemaal korte eindjes en we zoeken ze 

aan elkaar te knopen

of dat kan toch een spelletje zijn

zoals korreltjes zand door onze

handen vingers laten glippen

aan onze lippen hangt er een 

draadje

dat moet eraf

we trekken eraan en de vermomming van rond ons vel 

komt los

we waren helemaal geen spaghettimonster

we waren geen vrouw

we waren geen man

we waren hopeloos

en kusten onze polsen

omdat we geloofden

dat we poezen waren

die de bollen wol uiteengereten hadden

we zaten in een ander lichaam

jaja

met z’n allen

en de vraag was

wie gaat er naar de winkel?

want de vorige keer was het zonder geld

en was de winkel weggesprongen

toch toch

kom kom

zo gaat het niet

we hadden zelfs boodschappentassen mee

van die kleine zakjes

zonder gaatjes

om de tomaatjes in te doen

want toen

weet ge nog

vielen ze door de gaatjes 

de tomaatjes

en door de grond

zakten we van schaamte